IJs
Inleiding
Als in een deel van ons land de stroom uitvalt worden we meteen weer met onze neuzen op de feiten gedrukt: we zijn afhankelijk geworden van de moderne technologie. Dat gevoel wordt nog eens extra benadrukt als de koelkast en vooral de vrieskist gaan ontdooien, waterplassen ontstaan en ons voedsel bederft.
In arren moede vragen we ons dan af hoe de mens het ooit gerooid heeft zonder ijs als conserverings- en koelingsmiddel?
Voordat koelkasten en vrieskisten werden uitgevonden werden sneeuw en ijsblokken opgeslagen in putten, mijnschachten en ijshuizen voor gebruik het hele jaar rond. De Chinezen ontdekten al rond 1000 tot 800 vóór Chr. een methode om harde, natuurlijk gevormde ijsblokken uit de bergen of uit de nabije rivieren op te slaan in ijshuizen of in ondergrondse grotten. Geïsoleerd door stro of door aarde konden de ijsblokken tot diep in de zomer benut worden.
Brits India
In het India van de 16e en 17e eeuw trokken ruiters te paard er met enige regelmaat op uit naar de bergketens om sneeuw en ijs te verzamelen voor de heersers in Delhi. In Brits India daalde de temperatuur ’s nachts zo laag dat het personeel van de ‘sahibs’ ’s avonds water in ondiepe kuilen schepten dat rond 3 uur ’s nachts bevroren was. De ijsblokjes werden uit de kuilen gehakt en snel opgeslagen in de ijshuizen en – kelders.
Shakers
De statige huizen in Europa en Amerika waren in de 18e eeuw vrijwel allemaal voorzien van een opslagruimte voor ijs. In Amerika waren de Shakers DE experts op dit gebied. Ze bouwden ijshuizen met dubbele muren van dikke balken en vulden de spouw met zaagsel. Driedubbele dakbedekking werd op dezelfde manier geïsoleerd. De stenen vloeren werden bedekt met stro en wederom met een laag zaagsel.
Scheepstransport
Uit deze kennis vloeide voort dat vanaf circa 1830 ook giga blokken ijs per schip konden worden getransporteerd van bijvoorbeeld Massachusetts in de VS naar Calcutta in India.
Het was overigens de Engelse koning Karel II die de ijskelders in Groot- Brittannië introduceerde rond 1680; de eerste versie hiervan werd gebouwd in St. James’s Park in Londen. Het meest bijzondere ijshuis werd misschien wel gebouwd in de zoutwoestijn van Perzië. In dit gebouw ter grootte van een tennisstadion werd ijs opgeslagen niet alleen voor het conserveren van voedsel maar vooral om de lokale inwoners te helpen de zomerhitte te overleven.
IJskelders
In West – Europa werden tot aan de Eerste Wereldoorlog op diverse plaatsen ijskelders gebruikt. Hierin werden grote, natuurlijk gevormde blokken ijs bewaard voor diverse doeleinden. Tegenwoordig vormen deze voormalige ijskelders een prachtige habitat voor onder andere kolonies vleermuizen.
Het waren de Chinezen die rond 1000 tot 800 vóór Chr. een methode ontdekten om ijsblokken uit de bergen of uit de nabije rivieren op te slaan in ijshuizen of in ondergrondse grotten. Geïsoleerd door stro of door aarde konden de ijsblokken tot diep in de zomer gebruikt worden.
Bakstenen gebouwen
De West- Europese ijskelders waren grote of kleinere gebouwen van baksteen die onder andere werden gebouwd bij kastelen, abdijen, grote boerderijen, slachthuizen, brouwerijen, militaire kazernes en ga zo maar door.
Meestal bestonden ze uit een gang die uitkwam op een kamer met een diepe put, variërend van twee tot zes meter diepte. De wanden bestonden uit spouwmuren met voldoende ventilatie naar buiten en een afwatering naar de dichtstbijzijnde vijver of sloot voor het gesmolten ijswater. Soms werd een waterpartij hiervoor speciaal aangelegd; soms maakte men gebruik van nabije waterstromen.
Voedselopslag
De hoofdingang werd afgesloten door meerdere deuren, waardoor er een soort luchtsluis ontstond, ook weer met het oog op isolatie. De ingang van een dergelijke kelder was meestal naar het koude noorden gericht en het gebouw lag vaak ondergronds of werd in een zandheuvel ingebouwd.
Tijdens strenge winters werden er dikke stukken ijs uit de nabije sloot of vijver gehakt. Deze brokstukken werden met karrenvrachten tegelijk naar de ijskelder vervoerd en daar op een dikke laag grond of stro gelegd.
Het waren meestal boeren uit de nabije omgeving of dagloners die hiermee een extra centje konden verdienen.
De ijskelders waren niet alleen populair bij de betere standen vanwege het bewaren van voedsel, dranken en gerechten. Ook voor medische doeleinden hadden dergelijke kelders nut, zowel voor de opslag van medicijnen als voor het koelen van patiënten.
Slechte staat
Veel ijskelders verkeren tegenwoordig in slechte staat. Dat wordt veroorzaakt door het feit dat de ijskelders meestal niet ontworpen werden door vakbekwame architecten
maar door landschapsarchitecten die de kelders moesten inpassen in hun plannen voor een tuin of landgoed.
De opkomst van de industriële ijskasten, de nieuwe koeltechnieken gebruikt onder andere in brouwerijen en de eerste huishoudelijke koelkasten maakten dat de ijskelders overbodig werden.