Sint Pieter (22 februari)
Lentefeest
Van oorsprong was Sint Pieter een heidens lentefeest waarbij gedanst werd rondom de zogenoemde noodvuren. Deze werden zo genoemd omdat de vuren werden ontstoken door de wrijving van twee stukken hout : volgens de taalkundigen is het woord "nood" of "nod" afgeleid van een oud werkwoord, dat "wrijven" betekent.
Bij latere Sint Pietervuren werd het volgende liedje gezongen:
St. Pietersdag
Dan wordt de wei groen,
Dan bakt moeder pannekoek
Soms werd een koord over de straat gespannen met daaraan een met groen en stukjes glas en klatergoud versierde St. Pieterskroon, ook wel Rozenhoed genoemd. Als verwijzing naar het vroegere kampvuur werden daaronder kaarsjes gebrand.
Bij het dansen onder de St. Pieterskroon hoorde het volgende versje:
St. Pieter is onze Patroon,
Wij zullen hem gaan vieren,
Wij maken hem een kroon,
Te midden van ons pleizieren!
Dagen van te voren gingen de jongens en meisjes er al op uit om stro en andere brandstoffen te verzamelen:
Sinte Pieter schooven,
Als je niet geeft
Zullen wij ze rooven.
Ook bestond hier en daar de gewoonte om op de avond van de feestdag bossen stro op stokken bij wijze van fakkels rond te dragen.