Streekproducten
Maasstroompjes
In de jaren ’30 van de vorige eeuw – het was volop crisistijd – organiseerden de Rotterdamse banketbakkers in samenwerking met de plaatselijke VVV een wedstrijd om een nieuwe lokale specialiteit te ontwikkelen. Dit in verband met de groei van nationale en internationale toerismestromen.
De wedstrijd was echter ook enigszins ingegeven door jaloezie want waar Arnhemmers konden opscheppen over hun Meisje, Gouwenaren over hun stroopwafels en Utrechtenaren over hun theerandjes (om van de Amsterdamse koggetjes dus maar niet te spreken) stonden de Rotterdammers toch enigszins met de mond vol tanden.
Rookstel en medaille als beloning
Zoals gezegd, een competitie was nodig om aan dit gemis een einde te maken. Er werden een rookstel en een medaille ter beschikking gesteld ter bevordering van de inspiratie en 65 banketbakkers meldden zich aan om een nieuw ècht Rotterdams koekje te ontwerpen.
De grote finale vond plaats op 13 juni 1934 in het Rotterdamse Zuid – Hollandsche Hotel aan de Korte Hoogstraat. Daar waren op een grote, sierlijk gedekte tafel alle specialiteiten uitgestald. De producten droegen namen als Kralinger Houtjes, Erasmiaantjes, Rotterdamse Bliksems en dito Schoffies, Piet Heintjes, Grasmaantjes, Delftse poortjes en ga zo maar door.
Maas en Maastunnel
Maar de jury, die criteria hanteerde als smaak, gewicht, gemakkelijke verpakking en eenvoud, neigde naar de producten die de Maas en de nieuwe Maastunnel als fiere symbolen van de stad onder de aandacht zouden brengen.
Ook op dit vlak was er het nodige aanbod in de vorm van Maaskantjes, Maasnymfen, Maasstengels enz.
De wedstrijd ging uiteindelijk tussen twee producten: de Maastunnels en de Maasstroompjes.
De Maastunneltjes bestonden uit een cilinder van soezenbeslag, gevuld met slagroom, licht bestoven met poedersuiker.
De winnaar werd echter bakker Slob die met vrouw en kind aanwezig was. Hij was de ontwerper van de Maasstroompjes. Een eenvoudig, langwerpig koekje van boterdeeg (een soort Jan Hagel) dat met frangipane was gespoten en werd verpakt in een mooi, bijpassend trommeltje.
Spinwijven
In Bergambacht werden uit brooddeeg met krenten zogenoemde ‘spinwijven’’ gebakken. De spinwijven waren voorstellingen van een vrouw achter een spinnewiel, een afbeelding die we regelmatig op koekplanken terugvinden. De spinwijven werden in dit dorp op Sinterklaasmiddag warm gegeten nadat ze eerst doormidden gesneden waren en met boter besmeerd.
IJzerkoek uit Vlaardingen
Gebakken volgens het aloude recept van Daatje de Koek uit 1804. De vissers van Vlaardingen maar ook van Katwijk en Scheveningen vonden deze wafels terug in hun ‘stoppekistjes’, de proviandkistjes die mee naar zee gingen. Het unieke van deze koeken was dat ze nauwelijks gaar en zacht/ taai waren.
Kersttimp
In Rotterdam werden rond Kerst speciale Kersttimpen gebakken. Deze timpen waren gevuld met rozijnen, krenten en sukade.
Kruidbroodje
Het Schiedamse en Rotterdamse kruidbroodje staat ook bekend als het bloedbroodje. Het dankt zijn naam aan de rode kleur die ontstaat als aan het deeg rommelkruid wordt toegevoegd. Dit zou een verwijzing zijn naar heidense, bloedige offers. Het kruidbroodje werd rond de Kerst genuttigd.
Leidse hoogjes
De Leidse hoogjes werden vooral door studenten gegeten. De hoogjes bestaan uit een paar smalle, aan elkaar gebakken broodjes.
Harde fluit
De harde fluit uit Rotterdam is ook bekend als ´omgekeerd´. Het verwijst naar een serie aaneengeschoten broden, die na het bakken van elkaar getrokken worden en nogmaals in de oven worden geplaatst.
Rotterdams waterbroodje
Het waterbroodje uit Rotterdam is een vloerbrood met slap deeg, waardoor de korst krokant wordt. Later werd het deeg ook wel bedekt met paneermeel om dit effect te verkrijgen.
Goudse mop
De Goudse mop was en is een ronde mop die in het buitenland bekend staat als Gâteau sec de Gouda. Het is een koekje met een zoete, zachte smaak dankzij de toegevoegde vanille.
Ouderkerkse Kaneeltjes
In 1898 kwamen de eerste Ouderkerkse Kaneeltjes warm uit de oven en sindsdien is dit recept doorgegeven aan vier generaties binnen de bakkersfamilie Outs. Het betreft een Ouderkerks gebak, gemaakt met roomboter, honing, kaneel, amandelen, krenten en rozijnen
Schapekopjes
De inwoners van Dordrecht staan bekend als Schapekoppen. Die naam danken ze aan een legende uit de middeleeuwen. Het kon natuurlijk niet uitblijven dat een koekje deze erenaam ging ondersteunen. De Dordtse specialiteit, het Schapekopje, is een roomboterkoekje met een garnituur van amandel in de vorm van schapekop.
De koeksteker waarmee deze koek wordt vervaardigd is al meer dan 75 jaar oud en wordt nog steeds gebruikt van de plaatsje bakker Van der Sterre.
Haagse ooievaars en nog zo wat
Haagse Ooievaartjes
Den Haagelslag: wel eens van gehoord? Een bijzondere vorm van groen- gele hagelslag uit onze hofstad Den Haag. Daar zijn de bakkers Hans en Frans Hessing erg goed in het vinden van creatieve producten, gebaseerd op de sfeer en historie van hun stad. Wat te denken van lekkernijen als:
•Haags Jantje: een met noten praline gevulde melkchocolade met de afbeelding van het Haagse Jantje
•De Haagsche Kakkâh, ‘gehèm recep van Hansefrans’: een smaakvol, plat krentenbrood
•Haagsch Ontbijt: een variatie van gevlochten zacht klein brood
•Haagsche Bolussen:
•Haagsch Donker: een donker meergranenbrood dat op de vloer van de oven gebakken is
•Eline Vere taart: genoemd naar één van de romans van Hagenaar Louis Couperus
En dan hebben we het nog niet gehad over DE lokale specialiteit, de Haagsche ooievaartjes: roomboterkoekjes, gebakken volgens oud ambachtelijk recept. De ooievaar in het wapen van 's-Gravenhage werd op 24 juli 1816 voor het eerst bevestigd door de Hoge Raad van Adel.